Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 20-01-2024

jemig, jemig de pemig, sjemig de pemig

betekenis & definitie

(19e eeuw) bastaardvloek (verbastering van de naam Jezus), uitroep van verbazing of bewondering. De oervorm (jemig, sjemig of tjemig) dateert van de 19e eeuw. Sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw is echter het rijmende tussenwerpsel 'jemig de pemig' (ook wel tjeemig de peemig) populair geworden dankzij Koos Koets, één van de vele typetjes gespeeld door Kees van Kooten. Koos Koets maakte als hippie en oudere jongere voor het eerst zijn opwachting op het beeldscherm op 2 april 1980 in een uitzending van het Simplisties Verbond. De kreet viel ook regelmatig te lezen in het stripverhaal `Joop Klepzeiker' (gepubliceerd in Nieuwe Revu). Vgl. Jemig* kremig; Jeetje-kreetje*; Mozes* Kriebel.

• Het eerste wat ze zei was: ‘en ligt moeder nu nog met het laken op haar hoofd?’ ‘Ja’, zei hij. ‘O jemig’, zei ze, ‘dan is moeder dood, want de tijd is verstreken’. (De Gids. Jaargang 86. 1922)
• ‘Oei... jemig’, zucht Rieuwertje diep-verwonderd, want de sleutel licht hem in. (Alie Smeding: De ontmoetingen met Rieuwertje Brand. 1929)
• Jemig nog toe! Op welken zijweg was hij nou toch verdoold? (Marie Koenen: Wassend graan. 1947)
• Jemig, meneer... dan heb ik de verkeerde meegegeven. (Simon Carmiggelt: Mag ’t een ietsje meer zijn. 1983)
• ... dan keek ik in de spiegel en dacht: `jemig de pemig, wat zie jij er fantastisch uit.' (Popfoto, februari 1987)
• `Sjemigdepemig,' zei ze toen, `een aanbidder.' (Muziek Express, maart 1987)
• Tjéémig de peemig! K...Kijk...kijk dan wat ze d...doet... (Stripverhaal Joop Klepzeiker in: Nieuwe Revu, 29/08/1987)
• ‘O, tjemig, wat hebben we ons aangehaald,’ riep Lili met een aanstellerige uithaal. (Lisette Lewin: Voor bijna alles bang geweest. 1989)
• De vele televisieschermen in de zaal van Nighttown gaven het even na achten al haarscherp aan: de rode staaf diagrammetjes die de PvdA-stemmen weerspiegelden, bleven akelig klein. Enschede min 10 percent, Zwolle min 8,8 en een halvering van de PvdA-aanhang in Amersfoort. Jemig de pemig, om met Koos Koets te spreken. (Het vrije volk, 22/03/1990)
• Vrij Nederland van 9 november stelt in het artikel over het Amsterdamse hasjgedoogbeleid voor twee gram hasj in één joint te stoppen (`van dertig gram hasj draait een gemiddelde blower vijftien sigaretten'). Nou jemig de pemig, wat een weeeev kregen wij hiervan! (Vrij Nederland, 23/11/1991)
• Tjeemig te peemig, wat blijven de `sixties' een waanzinnige bron van inkomsten voor de producenten van geluids- en beelddragers. (Oor, 09/08/1992)
• ‘Jemig,’ zegt hij, ‘je had je nek wel kunnen breken.’ (Charlotte Mutsaers: Rachels rokje. 1994)
• Jemig de pemig, wat krijgen we nu? (Trouw, 07/04/1994)
• Ze voelde over haar schedel. 'Jemig, dit kan niet. Het stoppelt. Ik moet me scheren.' (H.P. de Boer: Heks, ik hou van jou. 1996)
• Ik had heus niet verwacht dat Tim de enige baby zou zijn die die dag een afspraak met de dokter had, maar dat het zo druk zou zijn... jemigdepemig! (Erica van Dam: Simpel. Columns. 2009)
• Jemig man, ben jij soms bij je geboorte door het verkeerde kanaal gevaren? (Patricia Vlasman: In alles eenzaam. 2010)
• Jemig, wat een bak! Echt lachen dat ik die prijs heb gekregen. (Peter Drehmanns: De schrijver en zijn meisjes. 2011)
• Jemig de pemig, het zweet breekt me uit. (Everdiene Geerling: Via via. 2012)
• Sjemig, er is echt níks te zien. (Rhijja Jansen: Boer zoekt m/v. 2012)
• “Jemig, die journalisten zijn er ook vlug bij,” zei ik. (Henk Wolf: Een meerkoet in mijn oog. 2016)
• Jemig, wat doe je nou ineens achter me. Ik schrik me rot! (Judith Visser: Zondagskind. 2018)