Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 15-08-2020

hopper

betekenis & definitie

1) (1990+) (politie) (acron.) hulpofficier-parketsecretaris, een nieuw ambt bij politie en justitie in het Amsterdamse arrondissement.

• Hoofdtaak van de hopper is de voorbereiding tot het vervolgen van kleine misdrijven zoveel mogelijk buiten de deur van het paleis van justitie af te handelen. Daardoor ontstaan er op het parket geen achterstanden en hebben de officieren van justitie de handen vrij voor ernstiger delicten. Het hopper-systeem kent meer pluspunten. Het is effectief door zijn lik-op-stuk-karakter. Agenten zien op het bureau meteen resultaat van hun aanhouding, die nog weleens gepaard gaat met een hol- of vechtpartij. En dan zijn er nog diverse juridisch technische voordelen. (Elsevier, 12/07/1997)

2) (2001) (homotaal) bezoeker van een HOP of homo ontmoetingsplaats.

• Hoppers: Bezoekers van homo ontmoetings plaatsen (www.gaysite.nl)