Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-07-2020

gedonder

betekenis & definitie

(19e eeuw) (inf.) geduvel; gedoe; gezanik; ruzie. Zie ook: gedonder in de glazen.

• Dat gedonder terwijl 'k 't druk heb. (Herman Heijermans: Op hoop van zegen. 1900)
• Nou moet het uit zijn met dat gedonder. (C. Batelt: Duister Amsterdam. 1911)
• Nee, hou je mond, Warmond, ik weet al lang wat je zeggen wil over gemeenschapskapitaal, centen van de kleine man en al dat gedonder. (Jef Last: Zuiderzee. 1934)
• La' je nou door mijn raaje en ga as de bliksem inspanne, anders krijg ie gedonder met mevrouw en de jongeheer. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar. 1935)
• Daar had je het gedonder en juist op zaterdag! (A. den Doolaard: Wampie. De roman van een zorgeloze zomer. 1938)
• God, altijd dat gedonder met die vrouwen... (Johan Fabricius: Luie stoel. 1957)
• Die vent is blij dat hij van het gedonder af is. (Adriaan van der Veen: Doen alsof. 1960)
• Het is goed om het zelf tenminste te weten als je homo bent. Je kunt er later het grootste gedonder mee krijgen. (Johan Fabricius: Jongensspel. 1963)
• Als ik maar geen gedonder krijg. -Gedonder krijg je met mij altijd... ( Anne Wadman: De overwinning van Bjinse Houtsma. 1965)
• Krijgen we gedonder omdat ik in bad ben gegaan? (Rinus Ferdinandusse: Zij droeg die nacht een paars corset. 1967)
• ‘Met jou hebben we nou ook altijd gedonder!’ grinnikte Bonheur. (Olaf J. De Landell: De porseleinen spiegel. 1976)
• “Ach, dat gedonder van die christelijke opvoeding,” zei ik, “trek je er toch niets van aan...” (Margaretha Ferguson: Brief aan niemand. Dagboekfragmenten 1948-1984. Gepubl. 1985)
• Intussen kwam dat gedonder met die Saddam Hussein. (Yvonne Keuls: Meneer en mevrouw zijn gek. 1992)
• 'Ik heb geen zin in gedonder,' zei mijn vader. (Boudewijn Büch: De bocht van Berkhey. 1996)
• 'Dan krijg je gedonder,' voorspelde Balk, maar zijn woorden hadden geen kracht. (J.J. Voskuil: Het Bureau 2. Vuile handen. 1996)
• Geen dieren en geen buitenlanders. Ik wil godverdomme geen gedonder met de militsia. (Pieter Waterdrinker: Montagne Russe. 2007)
• Hij speelde sologitaar, maar om gedonder te voorkomen kreeg iedereen, de drummer, de basgitarist, de slaggitarist, zijn eigen solo. (Kees van Beijnum: Paradiso. 2008)
• Vulpen is een Nederlandse schrijver. Zijn echte naam noem ik niet, daar komt alleen maar gedonder van. (Heleen van Royen: Vulpen. 2009)
• Ge weet wat ze zeggen: de Volksgazet en de Gazet van Antwerpen onder één dak, dat is elke dag gedonder. (Marita de Sterck: Valavond. 2014)
• Ik had nog gedonder met mijn boog, ik kreeg hem niet gespannen, hoe stevig ik hem ook aantrapte. (Robert Anker: In de wereld. 2017)
• Ik mag hier heel gunstig zitten, maar ze wil absoluut geen gedonder of gedoe met onderhuurders. (Daphne Deckers: Dubbel zes. 2019)