Wat is de betekenis van Gedonder?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

gedonder

(19e eeuw) (inf.) geduvel; gedoe; gezanik; ruzie. Zie ook: gedonder in de glazen. • Dat gedonder terwijl 'k 't druk heb. (Herman Heijermans: Op hoop van zegen. 1900) • Nou moet het uit zijn met dat gedonder. (C. Batelt: Duister Amsterdam. 1911) • Nee, hou je mond, Warmond, ik weet al lang wat je zeggen wil ov...

2024-04-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gedonder

gedonder - Zelfstandignaamwoord 1. het geluid van donderslagen Ik hoorde gedonder in de verte; ik hoop niet dat we een bui gaan krijgen. 2. (pejoratief) als ongewenst en ergerlijk ervaren gedrag Is dat gedonder nou nog niet afgelopen? Woord...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gedonder

gedonder - zelfstandig naamwoord uitspraak: ge-don-der 1. waar niet meteen een antwoord of een oplossing is ♢ daar komt gedonder van! 2. zwaar, rommelend geluid ♢ in de verte hoorden we het gedo...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gedonder

o. (het voortdurend donderen): zegsw. daar heb je het gedonder (in de glazen), daar heb je de poppen aan ’t dansen.

2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gedonder

o. 1. Eig. het aanhoudend donderen. 2. Metf. gebulder van zwaar geschut: daar heb je het in de glazen, daar heb je het leven aan de gang.

2024-04-19
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

gedonder

o., 1. het gedurige of aanhoudende geluid van de donder: we hoorden het indrukwekkende — in het gebergte; (oneig.) het — van een heftig redenaar; 2. (fig.) daar heb je het — (in de glazen, voorheen ook in de toren), daar heb je het leven gaande!, daar barst de bom; 3. het telkens of voortdurend donderen of gebruiken van het woor...

2024-04-19
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Gedonder

GEDONDER, o. het gedurige of aanhoudende geluid des donders we hoorden het indrukwekkende gedonder in het gebergte; (fig.) het gedonder van een heftig redenaar; het gedonder van den storm; — gebulder van zwaar geschut: heeft het gedonder der kanonnen en de reuk van het buskruit u niet een beetje verschrikt ?; — (fig.) daar heb je het g...