Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-08-2023

blij

betekenis & definitie

1) (1994) (inf.) vertaling van gay*, dat aanvankelijk ook een eufemisme was maar ondertussen zo ruim bekend dat een alternatief woord noodzakelijk was. In De Gay Krant van 19 februari 1994 pleit Emiel Bootsma ervoor het Engelse gay te vervangen door het Nederlandse 'blij'. De letterlijke vertaling van gay is vrolijk en dat klopt niet gevoelsmatig, aldus de auteur. Het voordeel van het Nederlandse alternatief is dat het lekker kort is en bruikbaar voor zowel mannen als vrouwen. Verder roept het woord geen associaties op met homoseksualiteit. Neutraal is het echter geenszins. Er zullen weinig homoseksuele mannen en lesbische vrouwen zijn die zich willen scharen onder de 'wij zijn zo blij'-vlag.

• De redacteur van De Gay-krant die het woord blijintroduceerde, heeft dan ook gelijk wanneer hij de mankementen bespeurt van het huidige taalgebruik en daarom voorstelt eens een flinke schoonmaak te houden. Een van de argumenten die hij aanvoert voor het gebruik van blij is het voordeel dat er geen verleden aan kleeft. Maar ook al is blij niet belast door een homoseksueel verleden, het is allerminst neutraal. Weinig homoseksuele mannen en lesbische vrouwen zullen zich willen scharen onder de ‘we zijn zo blij’-vlag. Bovendien is blij in de betekenis ‘homo’ niet voor de hand liggend voor buitenstaanders. Vergelijk het bijvoorbeeld met het voorstel van de voorzitter van de Ouderenpartij om in plaats van bejaarden de term ouderen te gebruiken. Ouderen en bejaarden zijn betekenis-verwante woorden. Hier wordt dus geen nieuwe betekenis gehecht aan een bestaand woord, het wordt slechts vervangen door een ander, betekenisverwant en als adequater gevoeld woord. Bij blij is die betekenisverwantschap met gay ver te zoeken. (Onze Taal. Jaargang 65. 1996)
• Men is een flikker of een pot of voor mijn part een homo of lesba, desnoods homoseksueel of -fiel en daarmee pasta! Het komt wellicht ook door De GAY Krant, die toch een begrip is geworden in al die jaren en die dan tegenwoordig het woord zelf probeert om te zetten in 'blij'. Als dat ironisch bedoeld is, heb ik er geen moeite mee, maar als zoiets echt ingeburgerd raakt, hou ik mijn hart vast. Dan gaan alle blije mensen opeens naar blije sauna's, blije bars en party's. O wat zijn we heden blij! (Robert Long & Cees van der Pluym: Beste Robert, Waarde Cees. 1998)
• Om toch klanten te trekken hebben ten minste veertien 'blije' (de nieuwe Nederlandse vertaling van 'gay') uitgaansgelegenheden hun programma aangepast. (Trouw, 29/05/1999)

2) (1986) (jeugd) (van kleding) hopeloos ouderwets; raar; gek.

• Nu kan ik de woordenboeken geen ongelijk geven dat zij niet elke modieuze nuance van een woordbetekenis met een vermelding kunnen honoreren, maar als niemand het doet zal ik het moeten doen. Het gaat mij om het (in mijn waarnemingen tot jeugdtaal beperkte) gebruik van blij in de betekenis van maf. Doe niet zo blij wordt gezegd tegen leeftijdgenoten die van de ongeschreven wetten afwijken. (Onze Taal. Jaargang 55. 1986)
• In Den Bosch is een blije broek een broek die hopeloos ouderwets is, en een blije knul een sul die er niet bij hoort. (Hans Heestermans in Onze Taal, november 1987)
• Nu kan ik de woordenboeken geen ongelijk geven dat zij niet elke modieuze nuance van een woordbetekenis met een vermelding kunnen honoreren, maar als niemand het doet zal ik het moeten doen. Het gaat mij om het (in mijn waarnemingen tot jeugdtaal beperkte) gebruik van blij in de betekenis van maf. Doe niet zo blij wordt gezegd tegen leeftijdgenoten die van de ongeschreven wetten afwijken. (Onze Taal. Jaargang 55. 1986)