Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-08-2023

gallisch

betekenis & definitie

(1931) (< Hebr. 'challesj' (zwak), hier gebruikt in de zin van `misselijk, naar) (Barg.) sikkeneurig; kwaad; wrevelig; korzelig. Volgens Endt en Frerichs (1974) heeft gallisch ook de betekenis `geil, heet van zinnen'. Bij dit laatste zouden we te maken hebben met het uit joodse mond opgevangen en verkeerd begrepen 'challisj' (misselijk, naar). 'Stijf gallisch': kotsmisselijk.

• Zég je niks?... Koeksoé.... kopzorg!... Die is ook alles gallisj. Nôjanônee... net as ik... de rechte soort! (Israël Querido: Mijn zwerftochten door Jordaan en donker Amsterdam. 1931)
• Mogen wij — bescheiden als wij zijn — Thomas Rap (althans de Erven) ervan op de 'hoogte brengen dat in Rotterdam de uitdrukking „Daar word ik helemaal gallisch van" betekent: „Daar heb ik nou helemaal genoeg van, dat zit, me tot hier" (rechterarm horizontaal naar de keelstreek)." (het Vrije Volk, 23/10/1973)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• (H. Beem: Uit Mokum en de Mediene. 1974)
• Man, ik word er gallisch van. (Leeuwarder Courant, 31/01/1979)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Wat je niet ziet, is het binnenwerk: eindeloos praten in commissies en met werkgevers om wat met een mooi woord heet mensen te begeleiden, maar wat niet anders betekent dan proberen zoveel mogelijk mensen onder dak te houden en te krijgen. Je ziet ze echter als water door je vingers glippen. Daar word je helemaal gallisch van. (het Vrije Volk, 12/06/1982)
• (Ad van Gaalen en Frans van den Mosselaar: Kèk mè nâh. Plat & bekakt Haags. 1985)
• Ergens gallisch van worden: ergens schoon genoeg van krijgen. (Jan Oudenaarden: De terugkeer van Opoe Herfst. 1986)
• Deze bond heeft het bijzonder druk, want van de meeste barmitswa-feesten stromen de klachten over „Ik zat knap gallisj" bij deze organisatie binnen." (Nieuw Israelietisch Weekblad, 03/09/1989)
• Op het end werd je d'r gallisch van. Je wordt er ook zo onverschillig van als de pest. (Guus Haest: De Ouwe Garde, het Andere Slag en de Buitenlanders: de geschiedenis van een saneringswijk. 1989)
• Het maakt me `galliesj', ik wijk achteruit ... (Frans Pointl: De aanraking, 1990)
• François, ondertussen, werd zo gallisch van het rondhangen achter een lege bar. (HP/De Tijd, 24/01/1992)
• 'Ik word helemaal gallisch van die gasten', zegt de campingbaas. 'Alsmaar klagen. Volgens de normen van de campingraad moet ik een douche hebben op 150 mensen en drie WC's. En zij zeggen dat ze helemaal niets hebben. En dan wel Marsen en Nuts voor de kinderen komen halen.' (NRC Handelsblad, 27/11/1992)
• 'Toch niet méér kerken, hoop ik,' huivert mijn zuster. 'Daar word ik zo langzamerhand 'gallisch' van.' (Martin Van Amerongen: Zwierige Passie. 1997)
• stijf gallisj, kotsmisselijk, Sluyser. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
• Als vrouw word je er gallisch van om je je hele leven lang te moeten verantwoorden. (Kluun: Klunen. 2008)
• Vriendelijk lachen, laat je blauwe kijkers zien! Níét joods, ik zie er ab-so-luut niet joods uit! En ook niet als iemand die wordt gezocht. Een hand geven? Nee, ze staan te ver weg… of toch? Gallisch werd je ervan. (Steffie van den Oord: Westerbork Girl. 2008)
• Waar ik dus helemaal giga-gallisch van word, is die mi-... zegt bet alsof bet iets beel erg vies is: mi-lieu-lobby. (Ilja Leonard Pfeijffer: Malpensa. 2011)
• Steeds datzelfde riedeltje, ik word er gallisch van. (Dan maak je maar zin. De beste verhalen uit Linda. Over seks en relaties. 2014)
• Van mijn vrouw kan ik het overigens nog wel hebben hoor, maar ik word gallisch van familieleden die ongevraagd hun vlag in mijn zoon planten alsof hij de maan is. (James Worthy: Mottenballen voor de ziel. 2016)
• Jij jaagde me expres op de kast. “Zie je, je bent helemaal galisch!” riep je dan.’ (Paul Roozendaal en Marleen Hartog: Uit de goot. 2016)
• Het thema van zijn schilderijen? Le Clercq: 'Vrouwen, god, wat origineel. Vooral de benen en tieten van mijn moeder, zijn muze. Altijd doken die weer op. Gallisch werd ik ervan. (de Volkskrant, 25/05/2018)