Wat is de betekenis van wrevelig?

2023-09-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wrevelig

wrevelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. geïrriteerd, bitter De wrevelige docente had geen geduld meer met de storende leerling die ook nog eens zijn huiswerk niet had gemaakt. Woordherkomst afleiding van wrevel met het achtervoegsel -ig

2023-09-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wrevelig

wrevelig - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: wre-ve-lig 1. met ergernis ♢ wrevelig zei hij dat ze haar mond moest houden Bijvoeglijk naamwoord: wre-ve-lig ... is wreveliger dan ... het wr...

Direct toegang tot alle 8 resultaten over wrevelig?

Word nu vriend van Ensie
2023-09-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wrevelig

adj. & adv., wrevelich, wrantelich, spitich, grimmitich, wrimpen; iem. — maken, immen de, it smoar ynjeije; — zijn, lym-, lúmstankje; — persoon, grimmyt, lym-, lúmstank.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wrevelig

bn. bw. (-er, -st), 1. ontstemd, misnoegd, licht knorrig : wrevelig zag hij op, keek hij rond ; dat maakte hem wrevelig; 2. licht te ontstemmen: wrevelig van aard zijn, onverdraagzaam.

2023-09-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wrevelig

bn., bw. (misnoegd; boos, toornig; verbitterd; vol wrevel).

2023-09-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wrevelig

( vre:vələch) bn. en bw. (-er, -st) 1. misnoegd : rondkijken. Syn. → boos. 2. kijfachtig, onverdraagzaam : van aard zijn. 3. koppig, verbitterd : dat maakt hem -. Tgst. lijdzaam.

2023-09-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wrevelig

bn. en bw. (-er, -st), 1. ontstemd, misnoegd, enigszins knorrig: wrevelig zag hij op, keek hij rond; 2. licht te ontstemmen; prikkelbaar.

2023-09-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

WREVELIG

WREVELIG, bn. bw. (-er, -st), misnoegd, knorrig : wrevelig zag hij op, keek hij rond; — kijfachtig : wrevelig van aard zijn, onverdraagzaam; — verbitterd, koppig : dat maakte hem wrevelig; — kwaadaardig. WREVELIGHEID, v. wrevel.