Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-07-2021

een veeg geven (krijgen)

betekenis & definitie

(1969) (plat) copuleren, neuken (gezien vanuit het mannelijk standpunt); ook: vegen*. Mogelijk van Rotterdamse herkomst (o.a. vermeld in Oudenaarden 1986). Vgl. de gelijkaardige uitdrukking: een beurt* geven. Bij Harrebomée lezen we: "Wat is het ruig in dat gat, zei blinde Neel, en zij voelde in een' schoorsteen, die in geene negen en dertig jaren geveegd was."

• ‘En,’ fluisterde hij zachtjes, ‘geef d’r maar een goeie veeg. Steek ‘m er zover in als je kunt.’ (Jan Cremer: Made in USA. 1969)
• Een veeg geven, dat zeiden we ook wel. Moeilijk is dat, want iedereen wist dat het eigenlijke woord neuken was. (Rinus Ferdinandusse: Als je nog eens wat weet. 1972)
• Nou, dan doe je toch gewoon het lich an, voordat je d'r een veeg geef ? (Het Simpistisch Verbond: Hengstenbal. 1977)
• (Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. Ned. vertaling van The Visual Dictionary of Sex. H.J.W. Becht-Amsterdam. 1977-1980. Woordenlijst p. 126)
• Eerst aarzelend, daarna grijnzend en steeds harder, knepen de jongens in de volle tepels. De Taart kreunde. ‘Die gaan we een goeie veeg geven!’ besliste de Klauhamer …. (Jan Cremer: De Hunnen. 1983)
• Meestal was mevrouw zelf thuis en kreeg je de kans niet om het personeel een veeg te geven en de mevrouwen zelf, die totebellen met veel verf en plamuur op hun ponum waren mijn smaak niet op enige uitzonderingen na... ze moesten in ieder geval een leuke smoel en een goed figuur hebben. ja die kapsones kun je alleen hebben als je nog jong bent, word je ouder dan wordt het keuzepakket aanzienlijk minder en moet je genoegen nemen met minder al kun je nog zo goed neuken. (Haring Arie: De Sarkast. 1989)
• Maar de vraag of hij haar moeder misschien ook een keer een betaalde veeg zou geven, vond ze niet echt leuk. Pissig zei ze dat hij ook maar eens op moest houden met dat woord ‘vegen’, want dat was zoiets lelijks, alsof het een ordinair karweitje was of zelfs iets smerigs. (Hans Sahar: Hoezo bloedmooi.1995)
• ‘Je hoeft niet van iemand te houden, om haar een veeg te geven,’ zegt de quasi-wereldwijze lachebek Ramon (Roeland Fernhout) bemoedigend in modieuze ‘newspeak’ tegen Martijn, als hij deze aanspoort om achter een vriendin van zusje Daan aan te gaan. (Elsevier, 13/01/1996)
• Ik heb een hekel aan mannen die over zichzelf spreken als ‘deze jongen’. Die geen hart hebben, maar een ‘rikketik’. Die zeggen: ‘Ik ga die muts een veeg geven.’ (HP/ De Tijd, 31/12/1998)
• Onovertroffen in het benoemen van de coïtus zijn de schrijvers Kees van Kooten en Wim de Bie. In de sketch ‘De Klisjeemannetjes’ op Hengstenbal. De derde langspeelplaat van het Simplisties Verbond (1977) komen voorbij: kieren, wippen, van bil gaan, soppen, de oudste beweging der wereld maken, flenzen, palen, van wippestijn (wippestein?), pompen, een punt zetten, ketsen, pruimen op sap zetten, de oudste voorstelling der wereld, fleppen, in de suikerpot roeren, roompotje peilen, doktertje spelen, een veeg geven, bonken, rolbezemen, kunstbiljarten en knarren. (Karel ten Aaf: Allen de titel is nog niet af. 2014)
• ‘Is dat je wijf? Hoe kan zo’n lul van een kerel zo’n lekker wijf krijgen?!’ ‘Nou, die zal zich wel vermaken als jij op reis bent. Ik ga ook eens bij haar langs en dan geef ik haar die veeg die ze van jou tekortkomt. (Jacques Klöters: Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen. Mijn journaal. 2016)
• De beste plekken om eens lekker een veeg te krijgen zijn natuurlijk loeivolle cafés met mannen die zich niet meer kunnen herinneren of ze nog getrouwd zijn of dat ze die scheiding uiteindelijk toch hebben doorgezet. (Maartje Willems: Vanaf nu wordt alles beter. 2018)