Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-06-2023

een boom opzetten

betekenis & definitie

1) (1989) (sch.) een erectie krijgen. Ook in de zin van 'neuken'. In die laatste betekenis waarschijnlijk populair gemaakt door Koot en Bie.

• (Ivonne Lutz van Elburg: More Dutch you won’t learn in class. 1989)
boom opzetten, een: Een stijve pik krijgen. (info@seksencyclopedie.nl)
• Apie, je overdrijft. In totaal noemden Koot en Bie als de Klisjeemannetjes 23 synoniemen voor ‘neuken’: van bil gaan, de oudste beweging der (niet ter) wereld maken, bonken, een boom opzetten, doktertje spelen, flenzen, fleppen, in de suikerpot roeren, ketsen, kieren, knarren, een partijtje kunstbiljarten, palen, pompen, de pruimen op sap zetten, een punt zetten, rolbezemen, het roompotje peilen, soppen, een veeg geven, de oudste voorstelling der wereld geven, wippen en van wippenstein gaan. (https://apiedapie.com, 14/04/2015)

2) (19e eeuw) (oorspr. Ned.-Indië, zeem.) babbelen, kletsen.

• boom opzetten, lijn trekken = gezellig praten, keuvelen. (Taco H. de Beer: Onze volkstaal. 1882-1890)
• Boom opzetten (Een - (ind.) een gezellig gesprek gaande houden. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• In de indische societeiten aan de ‘kletstafel’ was de ‘boom’ de onderhouder der gezelligheid; voor ‘een boom opzetten’*) was de ‘soos’ -de aangewezen plaats. Somtijds ook voor ‘een koopje geven’ (iemand een poets spelen, een streep door de rekening halen) waarbij nog zulke variaties voorkwamen als: 'n aardig koopje, 'n leelijk koopje, 'n gloeiend koopje, enz. (Neerlandia. Jaargang 20. 1916)