(19e eeuw) (inf.) borrel.
• Dat de dronkenschap in ons Vaderland een geliefde volkszonde is, men zou het haast opmaken uit het buitengewoon aantal uitdrukkingen en spreekwoorden, die op de dronkenschap betrekking hebben. Hoeveel namen heeft niet ons volk „voor een teuge sterken drank”. Een borrel, een boom, een taaie, een klodder, een opperwachtmeester, enz. enz. (De morgenpost, 15/11/1892)
2) (1987) (televisie) erg lange microfoonhengel, gebruikt door de geluidsman. Stelt deze laatste in staat om dichter bij de acteurs te komen, zonder zelf in beeld te komen. De positie van de microfoon kan hiermee erg flexibel geregeld worden. De Nederlandse term is hengel.
• Boom: Microfoonhengel. (Ot Louw: Beeldspraak. Termen uit het film- en videovak. 1987)
• (Henk Vreekamp: Journalistiek begrippenlijst. 1988)
•De boom met microfoon kan evenals andere handmicrofoons op een lichte, uitschuifbare glasfiber of carbonhengel worden geplaatst. (Gérard Bueters: Handboek voor televisiemakers. 2002)