Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-06-2020

dekhengst

betekenis & definitie

1) (1970) (havenarb. + mar.) stuurman op een sleepboot. Bij de marine: bootsman.

• Dekhengst - Stuurman op een sleepboot. (NRC Handelsblad, 10/10/1970)
• (Frank Jansen: Van apekop tot zielepoot. Hoe mensen elkaar typeren. 1985)
• (Fré Harmsen: Van baroe tot branie: termen en zegswijzen bij de Koninklijke Marine. 1991)
• (Jaap Van Der Wijk: Lexicon van de watersport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot. 1996)

2) (1965) (inf.) iemand die seksueel erg actief is; geile, viriele, oversekste man.

... als mijn vader voorlas uit de bijbel van een van die oudtestamentische dekhengsten die zijn vrouw weer bekend had, ... (Jan Wolkers: Terug naar Oegstgeest. 1965)
• Ze beschouwde me dus niet zomaar als een dekhengst die ze er even op kon zetten. (Jan Wolkers: Turks fruit. 1969)
• Ze had de heer Derek aangemoedigd, alhoewel ze hem maar gewoon een dekhengst vond, doch een hengst wiens geld ze nodig had. (Louis Paul Boon: Als het onkruid bloeit. 1972)
• Ik kijk naar Educating Traci en wacht op de scène waar een of andere dekhengst met een snor Traci op de duikplank van een veel te blauw zwembad pakt. (Joost Zwagerman: Gimmick. 1989)
• Van Damme zelf wordt geportretteerd als een dekhengst met hoogst simpele erotische verlangens. (Trouw, 29/04/1993)
• Ze kwam hier niet om haar geld weg te gooien aan een afgereden dekhengst. (R. Fox: Pooier onder het bed. 2002)
• Na een inleidend dubbelrondje - alle vier van beiden een beurt - liet Nel hun 'dekhengsten' op handen en knieën op de grond zitten. (R. Fox: Niet om het geld. 2002)
• Ruud Lubbers. De Hoge Commissaris van de Vluchtelingen bij de Verenigde Naties, ook bekend als de Dekhengst uit Kralingen, verwierf dit jaar een nieuwe eretitel: Ruud de Billenman. (Vrij Nederland, 18/12/2004)
• Ik vermoed dat moeders in de jaren zestig en zeventig massaal jongetjesbaby’s de nek hebben omgedraaid voor het radicaal feministisch ideaal. Per honderd vrouwen één dekhengst. (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• Kon het zijn dat ik me verheugde op making whoopie met geile besnorde Turkse dekhengsten? (Marieke van der Pol: Voetlicht. 2013)
• Dekhengst: MV. Lomp persoon en/of man met veel nageslacht. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)
• Kramer, foute dekhengst van me, ben je wakker? (Jeroen Guliker: Harde noten. 2017)
• Ik kijk naar Educating Traci en wacht op de scène waar een of andere dekhengst met een snor Traci op de duikplank van een veel te blauw zwembad pakt. (Joost Zwagerman: Grote groet uit Zwagerland. Samengesteld door Maria Vlaar. 2018)