Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 10-07-2023

bijbel

betekenis & definitie

1) (1972) (Barg.) portefeuille. 'Een goed gevulde bijbel': een grote portefeuille.

• De meeste van die klanten zaten zwaar in de zwarte handel, dus ook goed gevuld, dat bleek wel, want ze hadden een grote portefeuille, ook wel een goed gevulde bijbel, in die jaren. (Haring Arie: Recht voor z'n Raap, 1972)

2) (1970) (luchtv.) beschrijvende onderdelenlijst van de Starfighter.

• (De Vliegende Hollander, 25/05/1970)
• de „Bijbel" of „dash-four" (beschrijvende onderdelenlijst van de Starfighter). (Onze Taal. Jaargang 39. 1970)

3) (16e eeuw) (sch.) spel kaarten. 'In de bijbel lezen': kaartspelen. Reeds bij Bredeo: Eveneens in het Duits: Bibel (Bibel mit den 32 Blättern).

• Vreemde verbinding van Bijbel en kaartspel ! Maar wat zullen we zeggen ? Het spel kaarten is door het volk wel eens de Bijbel van 52 bladen genoemd, (Eliza Laurillard: Bijbel en volkstaal. 1875)
• biebel: bijbel, en in ”t algemeen voor: dik boek; wat ”n dikke biebel! Ook voor: spel kaarten: de biebel van 32 bloaren; in de biebel lezen: kaartspelen. (G.A. Brederode noemde reeds de bijbel een spel van 52 bladen. Vgl. Zeeman p. 84). (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal, in de 19de eeuw. 1895)
• Bijbel van 52 bladen (De — schertsende benaming van het kaartspel. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• bibel — bijbel; ook kaartspel (Rolde, R.wold): de bibel van 32 blaoden op taofel hebben (Beilen) — kaartspelen (J. Bergsma: Woordenboek, bevattende Drentsche woorden en spreekwijzen. 1906)
• Biebel = I°. bijbel. Schertsend: n biebel van twijndatteg bloadn = een spel kaarten. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Maar voor die sjoek (kerk) en die priemerikken met hunne prevelementen (dominéés met hunne preeken) voelde hij letterlijk niets; in plaats daarvan had hij liever een werkelooze (borrel) of huppelwater (jenever) en een bijbel (spel kaarten), maar daarvoor was geen Bollebof (directeur) te vinden. (C.M. Dekker: Schetsen uit de strafgevangenis. 1910)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948)
• (Rien van den Broek & Ad Kerstens: Van aaszak tot zwabber. Woordenboek van de kaartspeler. 2018)

4) (1651) (sch.) (meestal met de toevoeging: die men met de knieën opendoet) vrouwelijk geslachtsorgaan.

• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) (citeert M. van Merwede, heer van Clootwijk: Uytheemsen oorlog, ofte Roomse min-triomfen van... 1651)
• Uiteraard ontkomt ook de bijbel zelf er niet aan voor een beschrijving gebruikt te worden: 'de bijbel die men met de knieën opendoet' is een zeer beeldende aanduiding voor de vagina. (Robert Henk Zuidinga: Eroticon. Het ABC van de erotiek. 1990)

5) (19e eeuw) (inf.) dik boek. Syn.: pil*.

• Bijbel, (gemeenz.) dik, statig boek: dat is een echte bijbel geworden; een bijbel van een boek. (Van Dale 1898)
• Herman Teirlinck heeft al zijn theaterstukken verzameld in een dikken bijbel van een boek. (De Telegraaf, 22/01/1939)