Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 02-09-2022

cracker

betekenis & definitie

(1993) (< Eng. kraker) (comp.) kwaadwillige hacker*; iemand die de beveiliging van computers en netwerken probeert te kraken. Er bestaan evenwel ook goedaardige crackers die betaald worden door de computerbeveiligingsindustrie om na te gaan waar er lekken zijn, zodat de veiligheid beter kan gegarandeerd worden.

• Ze heten hackers, phonephreaks, crackers en lockpickers. Gisteren verzamelden enkele honderden computerkrakers zich op een kampeerterrein bij Lelystad. (Het Parool, 05/08/1993)
• (Martin Bannink: internet.taal. 1995)
• Internet is ontworpen als een open netwerk, waarbinnen alles met alles samenhangt. Kwaadwillende hackers, ook wel crackers genoemd, hebben vrij spel, want een ingebouwde beveiliging kent Internet niet. Er zijn zoveel gaten in de meest gebruikte hardware en software voor Internet dat er elke week wel ergens een hack is die de media haalt. In Nederland werden recentelijk de websites van Baan en Univé gekraakt en toonde een hacker aan dat de webwinkel Take it Now van multimediahoogleraar M. Hoogeveen lek was. (NRC Handelsblad, 11/02/2000)
• Cracker Een term, die wordt gebruikt voor mensen die de beveiliging van software proberen te kraken. Met een geslaagde crack wil iemand aantonen dat computerprogramma's nog lang niet veilig zijn. (Koos Boertjens: PC Internetbeveiliging. 2003)
• Hackers krijgen steeds meer middelen in handen om je het leven zuur te maken. Maar veel hackers doen dat niet, ze noemen de criminelen ‘crackers’ om zich van hen te onderscheiden. (Maria Genova: Komt een vrouw bij de hacker. 2014)