Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-06-2023

boerenkool

betekenis & definitie

1) (1970) (als voorvoegsel) voor iets dat op een plompe, dilettantische wijze wordt uitgevoerd. Het wordt meestal (pejoratief) gebruikt m.b.t. een bepaalde sport, bv. boerenkoolvoetbal `wedstrijd waarbij weinig vakmanschap komt kijken'. Er wordt veel geschoten, weinig gepasst, weinig gestopt op een ongelijk veld. De term zelf werd ooit geïntroduceerd door voetbaltrainer Fritz Korbach. Vgl. kleuterschoolvoetbal*.

• De "voetbalvrienden" van het Amsterdamse Blauw Wit zullen na zondag wel spijt hebben van hun daad. Afgelopen week gleed er bij Cambuur een anonieme brief, ondertekend door de sportvrienden, in de brievenbus waarin stond dat de ploeg met zijn boerenkoolvoetbal en zijn boerenhalen maar beter thuis kon blijven. (Leeuwarder Courant, 06/04/1970)
• Boerenkoolvoetbal. (Rob Siekmann: Voetbalwoordenboek. 1978)
• Mag je dan niet meer op televisie in daartoe geëigende programma's over dingen praten die in een fabriek gemaakt worden en waarvoor geld betaald moet worden? Althans niet zonder dat tegelijkertijd ook een aantal andere soortgelijke poppen onder de loep wordt genomen? Reclame maken voor namaak (want die 'boerenkoolpoppen' zijn, net als de Rolex- en Cartier-horloges, natuurlijk onmiddellijk geplagieerd), dat mag wel, dat moet zelfs bevorderd worden? (Vrij Nederland, 12/01/1985)
• Heel wat anders dus dan de winderige `boerenkooltriathlon' van Alsmere, voor Nederlandse begrippen het summum. (Elsevier, 18/08/1990)
• Lange, wilde trappen, een tomeloze inzet, en maar zien waar het schip strandt. Boerekool-voetbal was het, niet meer en niet minder. (De Volkskrant, 20/04/1991)
• Bovendien ontwikkelen we steeds meer een eigen stijl. Geen boerenkoolrugby, maar goed, open rugby. (Vrij Nederland, 23/11/1991)
• Als ik zeg naar wiskunde te verlangen, is dat vooral vanwege het exotische karakter ervan. Zoals ik soms wil geloven dat mijn verzen beter in het Spaans tot uitdrukking zouden kunnen brengen wat er in me leeft dan in mijn eigen lauwe boerenkooltaal, zo geloof ik soms dat mijn gebrek aan wiskunde de oorzaak van mijn verwarring is. (Desanne van Brederode: Ave verum corpus. 1994)
• Zat zo een tijdje naar het sportkanaal te kijken, een evaluatie met Wim van Hanegem en iemand die ik niet kende, een trainer, begreep ik, met beelden van boerenkoolvoetballers in onbekende shirts, dat je denkt waar gaat het nou over. (Nieuwe Revu, 02/10/1996)
• Zijn ze niet goed en sterk genoeg om in het originele boerenkoolvoetbal van de KNVB een plaatsje te vinden? (Nieuwe Revu, 08/10/1997)
• Het is nog lang geen winter, maar Heerenveen en FC Twente trakteerden gisteravond bij de opening van de competitie alvast op een heerlijke portie boerenkoolvoetbal. Een wedstrijd die de Tukkers nog het zwaarst op de maag lag, want de Friezen wonnen met 1-0. (de Telegraaf, 21/08/1998)
• Boerenkoolvoetbal, zo bestempelde Van Bommel het opportunistische spel van Anderlecht. (NRC Handelsblad, 08/11/2000)
• Rafael is aangewezen op Engels voetbal. En daar houdt hij helemaal niet van.
Boerenkool-, nee, boeren-Goalvoetbal. Die lange ballen hoog voor de pot, dat eindeloze heen en weer gesjouw, en wat zijn de meeste spelers lelijk! (Jan Eilander: Raffie. 2005)

2) (1933) (luchtv.) oerwoud gezien vanuit de lucht.

• Het tegendeel is waar. Wie bij den evenaar zijn motoren afzet, komt onherroepelijk in de boerenkool van Sumatra terecht. (A. Viruly: We vlogen naar Indië. 1933)
• Boerenkool heet in het bijzonder de flora van Sumatra, die eigenlijk uit oerwoud bestaat. Maar dat lijkt sprekend op boerenkool van boven duizend meter. Men lust het niet in vliegerskringen. (Tusschen Grasmat en Stratosfeer. Geïllustreerde luchtvaartencyclopedie voor iedereen. 1936)
• Hij kende het oerwoud tot nu toe alleen maar uit de lucht; ‘boerekool’ plachten hij en zijn makkers de groene uitgestrektheid van boomkruinen daar onder zich te noemen… (Johan Fabricius: Nacht over Java. 1944)
• In de diepte werd de blauwe baai van Telokbetong zichtbaar, en daarna begon het moerassig oerwoud van oost-Sumatra, het uitgebreide veld ‘boerenkool’ waardoor vettig-bruine rivieren traag voortkronkelen naar de zee. (Johan Fabricius: Hoe ik Indië terugvond. 1947)
• Vanuit de lucht leek heel Nieuw Guinea boerenkool, vrijwel zonder oriëntatiepunten. (Aad Nuis: De balenkraai. 1967)
• ‘Verwacht nu niet dat je zo erg veel zult zien!’ waarschuwde Stunt lachend, ‘want al die bossen zien er uit de lucht net uit als boerenkool!’ (Constant Butner: Caro en Tamara. In de groene hel. 1970)
• Niemand wist naar welk eiland we precies zouden gaan. Ze heetten Onrust, Hoorn of Edam en één heette er zelfs Leiden. Toen we in Indië aankwamen hadden we ze zien liggen. Donkergroene plukken in de groene zee. Boerenkool, boerenkool, hadden ze weer geroepen. (Jan Wolkers: De Walgvogel. 1974)
• Hij kende het oerwoud tot dusver alleen maar uit de lucht; 'boerenkool' noemden hij en zijn makkers de groene zee van boomkruinen onder zich. (Johan Fabricius: Als vogelen uit de hemel. 1980)