Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 07-04-2021

bitch

betekenis & definitie

1) (1980+) (< Eng.) (scheldw.) kreng van een vrouw; serpent. Eigenlijk: vrouwelijke hond, teef. Het woord is vooral populair onder rappers.

• Dat was een Tsjechische, die donkere, een hele warme, lieve, mooie meid. Echt een soort madonna, terwijl die blonde in feite een kreng was. Een bitch. (Jan Cremer e.a.: De liefdes van Jan Cremer. 1988)
• De rappers van Too Short zingen: 'Bij mij kun je op de pooiersschool komen. Les één: breek de bitch.' (Eric Slot: Kleine Encyclopedie van de Wansmaak. 1992)
• Kreng, denk ik, gore bitch. (Desanne van Brederode: Ave verum corpus. 1994)
• Houd je bek, bitch. (Hermine Landvreugd: Margaretha bleef het langst liggen. 1996)
• Nou, ik persoonlijk zou het niet erg vinden om die blonde helemaal suf te naaien, geile bitch. (Kees van Beijnum: De oesters van Nam Kee. 2000)
• Een paar deuren verderop zit nog een vrouwelijke collega. 'Best een aardig kind, maar wel een typische carrière-bitch. Ik zou haar ook niet graag als bazin willen. Mannen zijn relaxter om mee te werken.' (de Volkskrant, 22/01/2002)
• Ja, Evelien is een keiharde bitch uit Zuid. (Propria Cures, 06/04/2003)
• Maar dat hield je toch, met dozen, die hadden geen gevoel voor logica. Je kon ook bitch zeggen. Of muts. Of slet. Slet was het woord dat papa toen steeds had gebruikt. (Renate Dorrestein: Zolang er leven is. 2004)
• Geen maskerade, geen toneel, gewoon: ik ben een bitch, jij een zak, wij haten elkaar en als ik de kans krijg, maak ik je kapot. (Beau van Erven Dorens: Pijn. 2008)
• Ze was een jaloerse en manipulatieve bitch. (Ilja Leonard Pfeijffer: Harde feiten. 2010)
• Die keer dat hij me zo’n grote bek gaf, nadat ik die sma van hem een ‘fokking bitch’ had genoemd, pffff... (Saul van Stapele: Witte panters. 2012)
• Na een show wil elke artiest wel in een hotel eindigen met drie bitches. Maar als je na een show thuiskomt en je hebt een bitch die elke keer vraagt waarom je de vaatwasser niet hebt geleegd, dan denk je ook op een gegeven moment: bitch, opkankeren, nou. (Rajko Disseldorp: Hiphop in Nederland. 2017)

2) (2013) (< Eng.) vervelend, naar (probleem).

• Ouder worden is een bitch. (Thijs Zonneveld: De rode vod en andere wielerverhalen. 2013)
• Sisterhood is een bitch. Je vriendinnen worden ook alleen maar jaloers als jij gaat daten, want zij zitten nog aan hun man vast. (Tante Es: Liefde bekeken op een andere bril. 2015)

3) (2000+) (straattaal) vriendin. Aanspreekvorm van een vrouw. Zie ook: ik ben je bitch niet.

• Ik weet niet waar hij de arrogantie vandaan haalt om te denken dat ik zijn bitch ben. (Vrank Post: Bad boys for life. 2008)
• “Maak je niet druk, bitch,” zei Nad toen met een schouderduwtje. (Lydia Rood: Feest. 2010)
• (Smibanese woordenboek. 2e druk. 2020)