Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-07-2022

bips

betekenis & definitie

1) (1894) (ook: bibs) (inf.) billen; achterste. Mogelijk een verkorting van bibbers. Vooral in het spraakgebruik van ouders en kinderen en ziekenhuispersoneel. Voor achterste zijn er talrijke syn. in de volkstaal, vaak eufemistisch maar vaak ook plat: achterdoos*; achterfaçade*; achterkasteel*; achterkeuken*; achterkoets*; batterij*; brits*; broodkorf*; derrière*; doos*; eierkorf*; fundament*; inktpot*; keskedie* enz.

Ze zette zich met haar handen af, wipte de hoogte in en bonkte op haar bibs neer dat de beddestijlen er van dreunden. (A. den Doolaard: Wampie. De roman van een zorgeloze zomer. 1938)
• Een oud vrijstertje met een paar bibsjes die het prachtig zouden doen in de vitrine van een antiquair. (F. Bordewijk: Noorderlicht. 1948)
• Is het waar wat Katrijntje zegt, als je altijd om je navel frult, dan valt je bips af op een keer. (Hugo Raes: Een faun met kille horentjes. 1966)
• Twips twips twips. Eerst de handen op de heupen, dan de handen op de bips. (Carla Lipp: De Twips. Uit: Ja zuster, nee zuster. 1967)
• Bij hem bleef een bips wat het uiteindelijk toch ook is: een kont. (Toon Kortooms: Help! De dokter verzuipt... 1968)
• Vat geen kou aan de bibs kindje.... (Leonard Huizinga: Prins Adriaan en prins Olivier. 1969)
• Ze duwt haar bibs tegen je benen en mompelt: wat is er? kun je weer niet slapen? (Kees Simhoffer: Een geile gifkikker. 1973)
• Hij voelt, na 25 jaar naast elkaar in bed gelegen te hebben, onmiddellijk dat er iets niet in orde was. Hij draait zich langzaam om, legt een hand automatisch op de plek waar hij 25 jaar lang de bibs van zijn eega gevoeld had en voelt niets. (Albert Mol: Het doek viel te vroeg. 1977)
• ‘Bibs omhoog,’ zei ik, ‘nachthemd in de nek.’ (Willem Brakman: Come-back. 1980)

2) (2007) (Vlaanderen, jeugd) knappe jongen.

• Steeds meer meisjes praten mee in het jongerenslang. ,,Terwijl dat vroeger iets voor jongens was. Ik leid die evolutie af uit het aantal woorden voor een knappe jongen: beerne, bloempjuh, chimboy, bips. Een mooie Vlaamse uitdrukking is een moveke placeren, wanneer je iemand gaat versieren. Of: zipp uw lip als je wil dat iemand zijn mond houdt.'' (de Standaard, 04/04/2007)

3) (1995) (in de uitdrukking: de kleine bips) (euf.) vrouwelijk geslachtsdeel.

• ‘De kleine bips’ moesten wij het vroeger netjes noemen. De kleine bips.... smerig woord eigenlijk voor je pleziertje.’ (A. F. Th. Van der Heijden: De gevarendriehoek. 1995)