Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-08-2023

bekakt

betekenis & definitie

(18e eeuw) (inf.) gemaakt defitig, verwaand, arrogant; geaffecteerd (uitspraak). Ook: onnozel. Syn. kakkineus. Volgens sommige bronnen van origine Amsterdams of mogelijk studententaal (zie citaten 1947 en 1964). Niet vermeld in het grootste woordenboek van de Nederlandse taal, het WNT. Het woord werd reeds gebruikt in de 17e eeuw (in de letterlijke betekenis: bevuild) maar komt in de 18e eeuw al sporadisch voor in de figuurlijke betekenis. Eveneens opgetekend in het spreekwoordenboek van Carolus Tuinman: "Men moet geen bekakte kinderen wegwerpen." Het werkwoord 'bekakken' heeft ook de betekenis van bedriegen: 'laat je niet bekakken.'

• Goet koop zyn zy Juffrouw,
Zy gaan gekleed heel zuiver,
Bekakte dames gou,
Zyn zy voor een halve stuiver,
Met slonse zo men ziet,
Geen hembt moffiene nie… (Anoniem: Aardige en vermakelyke joe, joe, joe. 1792)
• En dan komt moeder Dijkmans aangeklepperd door de stilte, zij is nog op haar muilen, wat zal ze dan geschrokken zijn. Dat is ze, want de jongen heeft gezegd dat hij niet wist wat er aan de hand was, toen ze hem dat vroeg, maar de juffrouw zag er bekakt uit, die zou wel van haar houtje liggen, als ze geen haast maakte om er bij te zijn. (Jan de Hartog: Hollands Glorie. 1940)
• Vele grapjes van novitii tijdens Groenentoneel-instudering en jolen, waardoor ouderejaars op terechte niet bekakte wijze voor de mal werden gehouden. (Vox studiosorum; studenten weekblad, 01/10/1947)
• Max Dendermonde heeft een góéde dag gehad op dat kasteel, waarover te velen volkomen ongemotiveerd hun schouders ophalen. Kort nadat ik een dag op Nijenrode had doorgebracht, werden me binnen een kwartier de twee volgende vragen gesteld: „Ga je écht over die bekakte jongens schrijven?" en — door een ander uiteraard —: „Je gaat toch niet rot over ze doen wel?" Het antwoord vindt u in de volgende regel: ik ga over die bekakte jongens schrijven zonder rot over ze te doen. En deze zin geldt dan dadelijk ter geruststelling van de Nijenrodianen zélf, die ook al met vraag voor de dag kwamen: „Ja, p zegt dat nou wel, maar schrijft u het ook zo op? (Het Parool, 17/05/1958)
• En zo werken Regenten ijverig verder in het volle, comfortabel aangedikte besef van hun waardigheid, die hun praeses zonder blikken of blozen doet zeggen: „We kunnen bekakt zijn, maar we zijn er dan ook om pulsen te geven en meer kleur en fleur aan het Groninger studentenleven. (Nieuwsblad van het Noorden, 09/04/1964)
• Het zal de eerste keer zijn dat er bekakt Fries wordt gesproken. (Leeuwarder Courant, 09/09/1970)
• Ook zonder rijzweep en bekakt hoofd is de boodschap duidelijk. Deze heer, die imaginaire teugels vasthoudt, daarbij de handen van voor naar achter v.v. beweegt, wellicht ook koket zo'n beetje op en neer wipt met zijn achterste... hij doelt op paardrijden. (Herman Pieter de Boer: Nederlands gebarenboekje. 1980)
• Een onduidelijke opschepper, wiens naam terecht beperkt blijft tot een initiaal. Stekelig en bekakt. (De Gids. Jaargang 149. 1986)
• En toch is dat een verkeerd beeld. Het is al lang de aristocratie niet meer die het wereldje bevolkt. Bij de galop zijn het de KMO'ers en industriëlen. Bij de draf is het zelfs nog meer gedemocratiseerd. Daar heb je vaak gewone mensen die zelf een paard kopen, trainen en ermee rijden. Ook het publiek bestaat tegenwoordig voor het grootste gedeelte uit gewone mensen. Maar de indruk van een bekakt wereldje bestaat nog steeds. (Het Belang van Limburg, 07/05/1994)
• De term ‘bekakt is van iets later tijd, maar toch al van voor de oorlog.21 In de betekenis ‘arrogant’ komt het woord pas voor in de tiende druk van Van Dale (1976), maar dan niet op taal toegepast, maar op algemeen gedrag. Het is waarschijnlijk een woord uit de studententaal. Daarom is ook moeilijk vast te stellen wanneer en door wie het voor het eerst gebruikt is. (Jan Stroop: Poldernederlands. Waardoor het ABN verdwijnt. 1998)
• Echt zo’n bekakte lul, met zo’n aardappel achter in z’n keel. (Vrank Post: Kapot. 2009)
• Hier praat een deel van de bevolking 'bekakt', terwijl een ander deel 'plat' praat. (Jeroen Zandberg: De Filosofie van de Nieuwe Politiek. 2010)
• En is dat een god of wat, dat hij vanuit zijn bekakte troonzaal ziet wie talent heeft en wie niet? (Geert Colpaert: Het boek der ontwenning. 2013)
• De donkere jongen wilde ze graag alleen tegenkomen en van die bekakte Belg moest ze niets weten. (Fikry El Azzouzi: Drarrie in de nacht. 2014)
• Eerst gaan ze willens en wetens in het centrum wonen (met accent van bekakte Amsterdammer): 'Jaja, ik woon nu in 't centrum!' En daarna klagen ze over de toeristen. De Jordaan, vroeger ook een volksbuurt, is helemaal (spuugt het uit) ge-gen-tri-fi-ceerd. Daar hebben ze nu gevraagd of de klok van de Westertoren 's nachts niet stil kan zijn, want (weer bekakt): 'Joris en Annelien konden niet slapen!' Met dat soort mensen hebben we dus te maken. (Humo, 01/08/2023)