(16e eeuw) (euf.) beerput. Zinspeling op de welriekende kruiden in de apotheek. Vermeld in het WNT.
• Den meisteren vanden rondenweerck gegeven aen kerssen ende loen, doe sy die apteeik aender Burchpairten op braken, hem gegeven... (Rekeningen der stad Nijmegen 1382-1543. Volumes 3-4. 1912)
• (Jaap Engelsman, Joep Kruijsen, Ewoud Sanders & Rob Tempelaars: Taal als levenswerk. Aspecten van de Nederlandse taalkunde. 2005) p 35