Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-04-2020

beerput

betekenis & definitie

1) (1996) (sch.) bijnaam voor de binnenstad van Terneuzen (Zeeuws-Vlaanderen).

• De 'Beerput', zoals de binnenstad van deze grensgemeente in de volksmond heet, telt tientallen drugspanden. Kleine arbeidershuisjes die ten prooi zijn gevallen aan grote handelaren. Een mix van Turken, Marokkanen en Antillianen. (Elsevier, 21/12/1996)

2) (1960+) (N.J.N. jeugd) kampdagboek.

• Dit jargon, dat op buitenstaanders vaak een vervreemdende zo niet afstotende werking heeft, kent wonderlijke begrippen als beerput (kampdagboek), tijgeren (terrein grondig uitkammen), hupsen (vereenvoudigd volksdansen, vaak om warm te worden), preu (vleesloze stampot), klunzen (beginnelingen) en vaklui (kenners). Hoewel op kampen NJNers zich 'ruig' kleedden en zich zelden wasten, bestond er tevens de stilzwijgende afspraak dat er geen alcohol gebruikt zou worden er geen plaats was voor amoureuze betrekkingen. (NRC Handelsblad, 04/09/1998)