1. (1968) (Vlaanderen, stud.) ouderejaarsstudent. Een 'ancienclub' is een oud-studentenvereniging.
Dan zijn daar ook de studenten en de soldaten met hun liederen en hun gezegden, gebruiken van ,,schachten” en ,,anciens”, hun eigen woordenschat en spreektrant, hun spot en humor en zoveel andere typische uitingen.... (Volkskunde. 1968)
• Wij hebben ooit olifanten gehuurd en we lieten de schachten een wagen trek-ken met daarop de studentenfanfare. En bij elke kroeg kregen de anciens natuurlijk bier. (Panorama, 21/01/1986)
• Ancien: ouderejaars; afkomstig uit Frans-Belgische soldatentaal. (Kurt de Gendt: Studentenboek 92-93. 1993)
• Anciens die een schacht kopen mogen de hele week rotzooien met de groentjes. (Gazet van Antwerpen, 29/10/1998)
2. (1944) (Vlaanderen, sold.) dienstplichtige die de opleiding al afgemaakt heeft.
• De ancien is de oude soldaat. (A.H. Gannet: Vlaanderen veegt. 1944)
• De soldaten van de Compagnie Universitaire die geen "permission de mimik" hebben gekregen, en dus te tien uur op het ... slaat hij de deur met een felle bons achter zich dicht, dat is mannelijk-militair, en alleen een ancien mag dat doen. (Ernest Claes: Omnibus Drie. 1967)
• Nieuwe rekruten deden er letterlijk in hun broek van de schrik, terwijl anciens zich met het prevelen van gebeden of het neuriën van deuntjes probeerden kalm te houden. (Ria Christens en Koen De Clercq, Frontleven 14/18. Het dagelijkse leven van de Belgische soldaat aan de IJzer (1987)
• Compagniekapitein Coppens, de vouwen in zijn broek scherp gesteven en gestreken, ging het eens opnemen tegen mij, een ancien. (Geertrui Daem: Koud. 2001)
• Hij was soldaat, is dat niet meer. Wat daaraan grappig is, snap ik niet. ... Een ancien maar met de discipline van een nieuwe. (Koen van Hoeylandt: De slag om Los Permos. 2016)