Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-12-2020

als de mieter

betekenis & definitie

(1930) (inf.) als de weerlicht; erg snel. Syn.: als de sodemieter*. Ook ter intensivering: in hoge mate; erg.

• Daar stond me nou diejen Simon Wijnands arm als te mieter, mee 'nen schep geld in zijn handen. (Antoon Coolen: Het donkere licht. 1930)
• En nou als de mieter naar de Willemstraat en bij de souger vrage om muize, doodgewone grauwe huismuize. (Willem van Iependaal: Polletje Piekhaar, 1935)
• En nou als de mieter naar Soerabaja om nieuw lekkers te laden. (Piet Bakker: De slag in de Javazee. 1951)
• ‘Trek als de mieter uw natte rommel uit, dokter,’ zei moeder Trina, ‘en kruip bij de kachel.’ (Toon Kortooms: Help! De dokter verzuipt... 1968)
• ... jij gaat als de mieter je bullen pakken en je rot meteen vanavond nog op naar Eindhoven.... (Albert Mol: Haar van boven. 1988)