Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-05-2022

air

betekenis & definitie

(1980+) (< Eng.) (jeugd, skaters) sprong door de lucht.

• Er suist een nieuwe rage door Heerlen, waarvoor menig ouder de jodium in de huisapotheek heeft moeten aanspreken. Want een beetje 'skater' heeft minstens één litteken, waar hij overigens allerminst mee zit. In volle vaart een 'air' (sprong door de lucht), uitvoeren over een 'ramp' (springschans), laat staan een polsbrekende 'drop in' (vrije val) in een 'half pipe' (half ronde stellage) krijg je alleen onder de knie met veel vallen en altijd weer opstaan. (Limburgsch dagblad, 23/08/1989)
• Air: een sprong met snowboard in de lucht (Snowboardalfabet in Het Nieuwsblad, 11/04/2005)