Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-05-2020

aankatsen

betekenis & definitie

(1906) (< Rotwelsch ‘quatschen’: praten) (Barg.) aanspreken; aanklampen. Katsen is Bargoens voor ‘spreken’. Varianten: aanketsen, aankwatsen, ankatsen.

• Aankwatsen: aanspreken. Een niese (meid) of een sirool (man) aankwatsen. (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Als die den smoor in had, kwastte hij een ieder aan, dat ze voor hem maaiden als kippen. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 1. 1925, dertiende druk. Eerste druk: 1912)
• As ze zoo proatten, valt het nooit mee, det wis ik bie ondervinding, ik heb mie op de mark van alles loaten ankatsen, det een kind kon doen, maar noch Berentien, noch ikke konden der ooit mee geworden. (Eigen erf, 09/01/1931)
• Ik werd aan iedereen voorgesteld door Joseph, maar om zelf een mokkel aan te katsen, daar voelde ik niet veel voor, er was nog tijd genoeg. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. 1964)
• Als ik haar wel eens probeerde aan te katsen keek ze me zo vuil aan dat ik meteen weer afknapte. (Haring Arie: Tweede Boek, 1969)
• ‘Dat had ik weer godverdomme,’ kankerde ik en liep nog wat rond in die buurt en werd door een paar andere nisnisvrouwen angekatst. (Haring Arie: Recht voor z’n raap. 1972)
• Duys was een boerenslimme vakman met het charisma van een ongelikte beer. Hij schaamde zich er niet voor een prille zangeres geilig aan te ketsen. (Johnny van Doorn: De geest moet waaien. 1977)
• Misschien katst ie me aan. (Dimitri Frenkel Frank: De kleinste hond ter wereld. 1980)
• Jonge meisjes aankatsen met doorzichtige smoezen in de hoop dat ze zich diep moeten bukken om van de laagste schap van het vak het laatste thee-zeefje van de eeuw te pakken.(Het Parool, 27/08/1985)
• En bovendien, hij had het nooit gekund, vreemde mensen aankatsen. (Cees Nooteboom: Allerzielen. 1998)
• Je leert me vrouwen aan te katsen – samen komen we vier keer klaar. (Adri-aan van Dis: Dubbelliefde: geschiedenis van een jongeman. 1999)
• Dat deed mij denken aan die keurige Engelsman, wiens naam wij hier met de mantel der liefde zullen bedekken, die juist een hoer aan het aankatsen was, toen op datzelfde moment enkele andere keurige Engelsen passeerden. (HP/ De Tijd, 20/02/2009)