Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-05-2022

aangekleed gaat uit

betekenis & definitie

(19e eeuw) (spot.) gezegd van iemand die met zijn mooiste kleren loopt te pronken, die zich op een overdreven wijze opdoft. De uitdrukking impliceert ook dat de persoon in kwestie eigenlijk volstrekt onbelangrijk is en dat hij zijn werk ondertussen laat liggen. Volgens Beem zou de uitdrukking ontleend zijn aan het Jiddisch. Luitzen (2007) geeft als voorbeeld: 'Aangekleed gaat uit vissen.' Wordt gezegd over iemand die niet voor een feestje maar voor alledaagse zaken opgedoft de straat opgaat.

• Aangekleed gaat uit. [Men zegt dit van iemand, die zijn zondagspak heeft aangetrokken.] (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862)
• ‘Zie zoo, aangekleed gaat uit,’ besluit Kitty als de deur achter haar moeder toe is. (Top Naeff: De tweelingen. 1901)
• Als u dan de groente ’s morgens vroeg schoonmaakt, de aardappelen een dag tevoren schilt en de bedden in ijltempo opmaakt, met hoogstens een zwierige zwaai met de lange stoffer over het linoleum, dan kunt u om klokke negen uur aangekleed-gaat-uit de voordeur met een gerust hart achter u dicht trekken. (Leeuwarder Courant, 17/05/1952)
• Het bezorgt mij een degelijk stuk zelfverheffing als ik een bad neem, me scheer en ik me in kleren zonder smet of blaam steek. Narcissus op schone voeten die zich vrij kunnen bewegen in schone sokken, in nieuwe, volmaakte schoenen. Aangekleed gaat uit, zegt men hier. (J.W. Holsbergen: Het pistool van de rekening. 1968)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen: Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• Aangekleed gaat uit: (jidd. (hd. ironisch van iemand die in zijn beste spullen gekleed uitgaat, maar het werk laat liggen, (H. Beem: Uit Mokum en de Mediene. 1974)
• Mot ik niet hebben, zo van Mientje lekker naaien en Meneer as `aangekleed gaat uit' de straat op ... (Albert Mol: Wat zien ik..., 1988)
• Een zelfportret met bloemen en neptieten. Gaat Aangekleed uit? (René Stoute: Het grimmig genieten, 1991)
• En weg was hij weer. Trok nog even, voor hij naar binnen ging, zijn stropdas recht. ‘Aangekleed gaat uit,’ hoor ik hem nóg mompelen. (Louis Ferron: De Walsenkoning. 1993)
• Vendex heeft in het jaar van de beursgang zijn mooiste kleren uit de kast gehaald. Aangekleed gaat uit. (het Financieele Dagblad, 13/04/1995)
• Ik prop mijzelf toch ook niet in een lorrenzak? Niet eens in een aparte kast. Strakjs ja, in een aparte kist: aangekleed gaat uit... (Jos Brink: Made in Hol-land. Vrolijke verhalen. 1995)
• Mode en streekdracht voor vrouwen in Limburg tussen 1850 en 1950 zijn de thema's van Aangekleed. . . gaat uit!, tot eind 1997 in het Limburgs Museum in Venlo. (de Volkskrant, 16/11/1996)
• Annelies Kuypers-Hendriks (1953) is educator en dus druk bezig met het ontwikkelen en samenstellen van educatieve pakketten voor het onderwijs. Bij de presentatie 'Aangekleed ... gaat uit! Kleedgedrag in ontwikkeling 1795 nu' heeft ze bijvoorbeeld een hele aantrekkelijke museumles gemaakt voor de groepen 2 en 3 van het basisonderwijs. (Limburgs Museum website, 1998)
• Aangekleed gaat uit : streekkleding en cultuur in Noord-Holland 1750 1900 / [auteurs M. Havermans-Dikstaal ; S. Honig ; L. Schram-van Gulik]. Zwolle: Waanders, 1998)
• Angekleed gaat uit. Spottende opmerking over iemand die zich mooi heeft gemaakt om uit te gaan. (Marc van Oostendorp: Rotterdams. Taal in stad en land. 2002)