aangekleed gaat uit
(19e eeuw) (spot.) gezegd van iemand die met zijn mooiste kleren loopt te pronken, die zich op een overdreven wijze opdoft. De uitdrukking impliceert ook dat de persoon in kwestie eigenlijk volstrekt onbelangrijk is en dat hij zijn werk ondertussen laat liggen. Volgens Beem zou de uitdrukking ontleend zijn aan het Jiddisch. Luitzen (2007) geeft als...