Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 18-08-2025

liggen

betekenis & definitie

1) (1961) (ton.) eindigen.

• Het stuk ligt om elf uur = het stuk is om elf uur uit. D.g. Wordt ook in Z.-Nederl. gebruikt. Als een acte uit is zegt men in Nederland: ‘Het is acte. Is het al acte?’, ‘Het is net acte!’ D.g. (de Nieuwe Taalgids. Jaargang 54. 1961)

2) (1915) (sold.) gelegerd zijn.

• Eindelijk nog sprekende over 't grote getal troupes, die er thans liggen in Den Bosch, Breda, Berg op Zoom etc;, en wat dessein en men daermede konde hebben, soo seyde ik, dat ik nogtans den dikken heer niet gaarn raden soude, omme sig aan 't hoofdt derselve te stellen omme t'een of ander te beginnen, want dat sulks kwalijk soude konnen aflopen. (Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek, heer van Bergestein Lockhorst, 's Heeraartsberg, ...1915)

< >