(Carex L.), plantengeslacht uit de familie der Cyperaceeën met ca 900 soorten vnl. in de koude en gematigde streken, waarvan men er in Nederland ruim 50 vindt. Het heeft naakte, meest 1-huizige bloemen, mannelijke met 3 meeldraden in enkelvoudige, vtouwelijke met een vruchtbeginsel met 2 of 3 stempels in samengestelde aren, nl. zijdelings aan okselstandige takjes dier aren met 1 2-kielig blaadje, dat de bloem als een urntje (utriculus) omgeeft.
Een aar kan ook deels mannelijk, deels vrouwelijk zijn. Een enkele aar aan de top van de stengel heeft men bij de Vlozegge (C.pulicaris L.) en de 2-huizige C. dioica L., maar meest is er een samengestelde aar of pluim, of wel aan de top van de stengel staan 1 of meer mannelijke aren en daaronder 1 of meer vrouwelijke.Van de eerste groep noemen wij C. arenaria L. (Zandzegge) en C. disticha Huds., algemeen op zandgrond resp. aan waterkanten, beide met een kruipende wortelstok, voorts de zodevormende soorten C. muricata L. en C. paniculata Juslen (Pluimzegge), beide met beneden vrouwelijke, bovenaan mannelijke aartjes, C. remota Grufb., met ver uiteenstaande aartjes, C. leporina L. (Hazenzegge) en C. echinata Murr. (syn. stellulata Good.), Sterzegge geheten om de stervormig uitstaande urntjes, alle met onderaan mannelijke aartjes. Bij de tweede groep zijn er met 2 stempels, zoals de algemene moeras- en oeverplanten C. gracilis Curt. (syn. acuta L.) en C. stolonifera Hoppe (syn. vulgaris Fr.), maar ook met 3, zoals C. panicea L. (Blauwe Zegge), de kalklievende C. flacca Schreb. (syn. glauca Scop.) en C. pilulifera L. (Pilzegge), alle 3 met ongesnavelde urntjes, C. flaca L. (Gele Zegge), met bolvormige vrouwelijke aren, C. inflata Huds. (syn. rostrata Stokes), met bolle gesnavelde urntjes, de hoge groene C. Pseudocyperus L., C. vesicaria L., de Blaaszegge, met sterk opgeblazen urntjes, de forse bruine C. riparia Curt. of Oeverzegge, de op gracilis gelijkende C. acutiformis Ehrh. en de aan de behaarde urntjes kenbare C. hirta L.