(Sanskrit). Volgens oude Indische leringen, zoals men die vindt in het Mahabharata, de Purana’s, de wetboeken van Manu e.a., is de schepping een voortdurend proces van periodieke (her) schepping en ontbinding, van manvantara’s en pralaya’s.
Een manvantara of mahayuga bestaat uit vier wereldtijdperken, yuga’s, die samen een scheppingsperiode vormen. Zulk een periode duurt 12 000 godenjaren, hetgeen gelijkstaat met 4 320 000 mensenjaren, één godenjaar gelijk zijnde aan 360 mensenjaren. Tweeduizend van zulke mahayuga’s of 8 640 000 000 jaren vormen een kalpa of dag en nacht van Brahman; 360 zulke dagen vormen een jaar van Brahman; zijn leven duurt 100 jaren of 864 000 000 000 godenjaren of 311 040 000 000 000 mensenjaren.