Nederlands toneeldichter (Amsterdam 1594 - begr. 23 Mei 1658), behoorde niet tot het geslacht van de voorgaanden. Hij was een welgesteld glazenmaker en glasgraveur, maakte reeds vroeg deel uit van de kamer „In Liefde Bloeyende”, behoorde in 1635 tot haar hoofden en was van 1637-1647 hoofd van de Amsterdamse schouwburg.
Hij schreef tamelijk onkiese kluchten.Bibl.: Jan Saly (1622); Door-trapte Melis de Metsselaer (1623); Andrea de Piere, Peerdekooper (1628); Stijve Piet (1628) en De Hedendaegsche Verloren Soon (1630).
Lit.: J. F. Haverman, W. D. Hooft en zijn kluchten (Groningen 1895).