(Pulicaria Grtn.), plantengeslacht uit de familie der Composieten met 30 meest mediterrane soorten, vertakte, behaarde, onaangenaam riekende, vaak vochtlievende kruiden met verspreide, lancetvormige, gaafrandige of getande bladen en gele hoofdjes met een vlakke bloembodem zonder stroschubben, een omwindsel uit een paar rijen smalle blaadjes en 1 rij vrouwelijke straalbloemen om een schijf 2-slachtige buisbloemen, beide met een pappus, bestaande uit een kort getand kroontje, waarbinnen nog een krans van ruwe haren.
In Nederland vindt men 2 soorten: vrij algemeen de overblijvende P. dysenterica Bernh., met stengelomvattende bladen en grote hoofdjes met lange straalbloemen, vroeger gebruikt tegen dysenterie, ook Heelblaadjes geheten; zeldzaam aan rivieroevers de 1-jarige P. vulgaris Grtn., met zittende bladen en kleine hoofdjes met zeer korte straalbloemen.
