(Fr.: vignette, vigne; Lat.: vinea, wijnstok) was aanvankelijk de omranding van boekpagina’s zoals deze ca 1520 in Frankrijk en Duitsland toegepast werd. Met de stijlperioden wijzigden zich de ornamenten en zo werd het eerst in de 18de eeuw gewoonte, in boeken kop-, titel- en sluitvignetten aan te brengen in de vorm van kleine sierstukjes; daarvoor gebruikte men de ook nu nog wel gebezigde namen fleuron, cul-de-lampe en en-tête.
De naam vignet kwam aan het eind van de 19de eeuw in Frankrijk in gebruik (o.m. door Champfleury). Thans worden vignetten nog gebruikt in de vorm van beroeps-, dier- en florale voorstellingen.Lit.: J. Champfleury, Les v. romantiques (Paris 1883); J. Bouchot, Les livres à v. (Paris 1891); R. van der Meulen, Over de liefhebberij voor boeken (1896); F. Calot, Michon en Angoulvent, L’art du livre en France (1931).