Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Vallende sterren

betekenis & definitie

In de ruimte om de zon beweegt zich, behalve de planeten en kometen, een zeer groot aantal kleine, vaste lichamen, de meteoren, in merendeels langgestrekte elliptische banen van de meest uiteenlopende afmetingen en oriëntatie en met snelheden van enige tientallen kilometers per seconde ten opzichte van de zon. De meteoren zijn in zo groot aantal in de ruimte om de zon aanwezig, dat de aarde bij haar beweging om de zon in elk etmaal meer dan een millioen meteoren ontmoet.

Ten gevolge van de grote snelheid waarmede de meteoren in de aardatmosfeer dringen, worden zij door de wrijving met de lucht sterk verhit en „verdampen” geheel of gedeeltelijk. Gewoonlijk treedt hierbij een lichtverschijnsel op, dat ten hoogste enige seconden, meestal slechts een gedeelte van een seconde duurt. Men spreekt dan van vallende sterren. Gedurende de zeer korte duur van het lichtverschijnsel verdampt de meteoor gewoonlijk geheel. De daarbij ontstane gassen blijven nog even nagloeien. Hierdoor wordt de indruk gewekt van een meer of minder lange, snel verschietende lichtstreep langs de door de ster in de atmosfeer gevolgde baan. De hoogte waarop vallende sterren oplichten is ca 90 km.Van het grote aantal meteoren dat de aarde dagelijks ontmoet kan een enkele waarnemer op een bepaalde plaats natuurlijk slechts een zeer gering gedeelte, gemiddeld niet meer dan zes per uur, zien in een maanloze nacht. In de laatste uren van de nacht, dus kort voor zonsopgang, worden veel meer vallende sterren waargenomen dan in de avonduren. In de eerste helft van de nacht nl. is het gedeelte van het aardoppervlak waarop wij ons bevinden, afgewend van het punt op de hemelbol in welks richting de aarde zich in haar jaarlijkse omloop met een snelheid van 30 km per seconde tussen de meteoren beweegt. Gedurende die tijd kunnen slechts de meteoren die de aarde inhalen gezien worden als vallende sterren. In de tweede helft van de nacht daarentegen bevindt een waarnemer zich, met betrekking tot de jaarlijkse beweging der aarde, aan de voorzijde van de aarde en ziet de meteoren die de aarde ontmoeten. Het is duidelijk, dat het aantal meteoren dat de aarde ontmoet, groter is dan het aantal, dat de aarde inhaalt.

In het aantal waar te nemen vallende sterren is niet alleen een dagelijkse, doch ook een jaarlijkse periode op te merken: op het Noordelijk Halfrond worden in de herfst meer vallende sterren waargenomen dan in de overige jaargetijden. Een enkele maal heeft een in de atmosfeer vallende meteoor zo grote afmetingen dat gedurende een groot aantal seconden een zeer intensief lichtverschijnsel waargenomen wordt, dikwijls veel helderder dan de helderste sterren. Men spreekt dan van vuurbollen of boliden. Vóór de vuurbol het aardoppervlak bereikt, heeft meestal een explosie plaats, die aan het verschijnsel een einde maakt. Gedurende enige minuten echter neemt men daarna nog langs de door de vuurbol gevolgde baan een langzaam verblekende lichtstreep waar. Nog zeldzamer is het geval dat de meteoor het aardoppervlak bereikt. Slechts enige honderden malen heeft men een meteoor op de aarde zien vallen. Het gewicht van deze meteoren varieerde van enkele kilogrammen tot vele duizenden kilogrammen. Ook heeft men enige honderden meteoorstenen gevonden die in vroegere tijden op aarde gevallen moeten zijn (z meteorieten).

Behalve de in elke nacht in alle delen van de hemel sporadisch waar te nemen vallende sterren, ziet men in sommige nachten in een bepaald gedeelte van de hemel honderden, een enkele maal duizenden vallende sterren binnen enige uren. De vallende sterren van zulk een sterrenregen schijnen alle te komen uit een bepaald punt op de hemelbol, de radiant van de meteorenzwerm die het verschijnsel veroorzaakt. Dit laatste is een perspectivisch verschijnsel : de meteoren van de zwerm bewegen zich in de ruimte in evenwijdige banen, die zich op de hemelbol projecteren als delen van grote cirkels met gemeenschappelijk snijpunt; dit snijpunt is de radiant. Sommige sterrenregens komen periodiek terug, andere verschijnen onverwachts en slechts éénmaal. Een betrekkelijk recent voorbeeld van een onverwachte sterrenregen is die van de avond van 9 Oct. 1933, welks radiant in de buurt van het sterrenbeeld de Draak lag. De periodieke sterrenregens worden veelal genoemd naar het sterrenbeeld waarin hun radiant is gelegen. Zeer bekend zijn bijv. de Leoniden, die in de nachten van midden-November verschijnen, verder de Perseïden, ook wel Laurentiuszwerm genoemd, in de Augustusnachten, en de Lyriden, in de nachten van 18-24 Apr. Van vele meteoren heeft men de baan kunnen bepalen. Reeds in de vorige eeuw bleek daarbij, dat van sommige zwermen de baan samenviel met die van een bepaalde komeet. Zo hebben bijv. de Leoniden dezelfde baan als één der in 1866 waargenomen kometen. De meteoorzwermen moeten dan ook vermoedelijk als desintegratieproducten van kometen aangemerkt worden.