(vergelijkende physiologie) noemt men bij planten dwangsgewijze richting naar bepaalde prikkels, bijv. van licht of zwaartekracht. Zij komt daar tot stand door ongelijkmatige groei, onder de invloed van in de plant ontstane hormonen.
Loeb heeft getracht dit begrip ook toe te passen op het gericht zijn van de bewegingen van lagere dieren naar bepaalde ontvangen prikkels (vnl. licht). Dat er vele dwangsgewijs gerichte bewegingen op uitwendige prikkels of op een resultante van prikkels voorkomen is juist. Niet juist is echter, dat Loeb voor de verklaring van deze dwangmatigheid elke medewerking van dierlijke reflexen wilde uitsluiten. Het mechanisme waardoor zij tot stand komen is dus geheel anders dan bij de planten. Het zou dan ook beter zijn het begrip tropisme alleen voor reacties der planten te gebruiken. Fraenkel en Gunn (1940) beperkten het tot vastzittende dieren en planten. Dwangsgewijze richting van bewegende dieren noemen zij taxis, verhoging of verlaging van snelheid dezer dieren, door een prikkel, zonder dat zij daardoor gericht worden, kinesis.
Lit.: H. J. Jordan, Lehrb. d. allgem. vergl. Physiologie (1929), pag. 676-681; C. L. Prosser c.s., Comp. Animal Physiology (1950), p 381; G. S. Fraenkel and D. L. Gunn, The Orientation of Animals (1940).