is een sterk loodhoudend glas, dat ca 1790 door Strasser werd gemaakt om edelstenen na te bootsen. De lichtbreking van dit glas is bijna gelijk aan die van diamant.
De hardheid is echter gering, zodat de van dit materiaal geslepen stenen snel slijten. In ongekleurde toestand kan men er diamant van namaken. Wil men topaas namaken, dan kleurt men het met goud, voor robijnen kleurt met met mangaan en goud, voor smaragd met koper en chroom en voor saphier met kobalt. In het spraakgebruik wordt „stras” vaak gebezigd voor al wat namaakjuwelen, glasprullaria is.