Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Stomheid

betekenis & definitie

of onvermogen om te spreken kan berusten op ernstige geestelijke defecten, op een gemis van het gehoor (z doofstommen) of op het verlies van de beschikking over de spraakwerktuigen (motorische aphasie z asymbolie). Stomheid moet worden onderscheiden van stemloosheid of aphonie; in het laatste geval is fluisterspraak wel mogelijk maar klank voortbrengen niet, terwijl stommen zeer goed in staat kunnen zijn om geluid voort te brengen (z spraakstoornissen).

< >