Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SPORTHART

betekenis & definitie

Bij intensieve sporttraining ontwikkelen zich gewoonlijk bepaalde veranderingen in de vorm, grootte en werking van het hart-vaatstelsel, waardoor dit beter is opgewassen tegen de zware eisen, die er tijdens de uiterste sportprestaties aan worden gesteld. Onderzoekt men dergelijke mensen in rust, dan blijkt de hartslag betrekkelijk langzaam, het slagvolumen groot en de bloeddruk laag te zijn.

De hartspiervezels worden langer, de hartkamers (vooral de rechter) wijder. Bij de grote meerderheid der sportbeoefenaars blijven deze veranderingen binnen zekere grenzen en verdwijnen zij weer na afloop van de training; in die gevallen heeft men te maken met normale, volkomen onschadelijke aanpassingsverschijnselen, waarbij het gebruik van de term „sporthart” wellicht beter kan worden vermeden.Vele artsen zouden alleen van een sporthart willen spreken, indien de physiologische grenzen zijn overschreden, zodat zich een hartvergroting heeft ontwikkeld, die niet meer reversibel is en waarbij de hartspiervezels niet slechts langer, maar ook dikker zijn geworden. De toestand van de hartspier is dan in ongunstige zin veranderd, o.a. doordat de zuurstofvoorziening der verdikte spiervezels minder goed is. Op de ontwikkeling van een sporthart in laatstgenoemde zin bestaat vnl. — zo niet uitsluitend — kans, indien de hartspier tevoren reeds door andere oorzaken niet geheel volwaardig was en dan nog in het bijzonder bij mensen, die van de sport hun beroep hebben gemaakt, waardoor zij bij herhaling kunnen worden gedwongen tot inspanningen, die het aanpassingsvermogen van hun hartspier te boven gaan.

DR H.J. VIERSMA

< >