plantenfamilie uit de orde der Spadiciflorae met het geslacht Sparganium L. of Egelskop, omvattend 15 soorten van natte standplaatsen in de gematigde en koudere streken, overblijvende kruiden met in 2 rijen staande bladen en bolle hoofdjes van regelmatige 1-huizige bloemen met 3-6 bloemdekblaadjes en 3-6 meeldraden of een vruchtbeginsel uit 1 of 2 carpellen met een lancetvormige stempel en 1 hangende zaadknop, die tot een steenvruchtje rijpt.
In Nederland vindt men algemeen aan oevers en in moerassen S. erectum L. (syn. ramosum Huds.) of Grote Egelskop, met een vertakte bloeiwijze, die onder aan de takken 1 of meer vrouwelijke, bovenaan meest 4 of meer mannelijke hoofdjes draagt, vrij algemeen de onvertakte S. simplex Huds. (Kleine E.), zeldzamer, in heideplassen, de drijvende S. minimum Fr. (Kleinste E.) en S. angustifolium Michx (syn. affine Schnizl.) met 1 resp. 2-3 mannelijke hoofdjes in de bloeiwijze.