Vlaams landschapschilder (Antwerpen ged. 29 jan. 1627 - Londen 1700/’03), werd in 1649 als meester ingeschreven in het schildersgenootschap te Antwerpen en verliet deze stad in 1672 om zich te Londen te vestigen. Het is mogelijk dat hij in zijn jeugd Italië bezocht en dat hij daar met Hollandse landschapschilders in aanraking kwam.
Hij begon enigszins in de trant van de Hollandse italianisanten, doch vond te Antwerpen weldra zijn eigen stijl en vervaardigde daarin landschappen, hoofdzakelijk ondiepe rivieren waar boeren en boerinnen met hun vee en karren doorheen waden. Warme rode, blauwe en zelfs gele kleuren en een verzorgde weerspiegeling in het water steken af tegen de zachtgenuanceerde bruinen van het geboomte. Later in Engeland werd zijn werk gekunstelder, eentoniger en te decoratief.
Lit.: Th. Frimmel, J. S., Blätter für Gemäldekunst, II, 1906; H. Marcel, J. S., Gazette des B.-A., 1912; T. H.
Fokker, J. S., peintre de la Paysannerie flamande (Paris 1931); A. Laes, Gedenkboek A. Vermeylen (1932).