Franse romanschrijfster (Le Havre 15 Juni 1607 - Parijs 2 Juni 1701), was als „l’Illustre Sapho” op Zaterdagen de gastvrouw van een aantal meest burgerlijke „précieuses” en letterkundigen, onder wie haar intieme vriend Pellisson, ter bespreking van de in de mode zijnde problemen van amoureuze strategie. Zij is voorts bekend geworden als schrijfster aan een aantal wijdlopige, pseudo-geschiedkundige, galant-heroïeke romans zoals Clélie, histoire romaine (1654-’60, 10 vol.), in het eerste deel waarvan zich de Carte du Tendre bevindt, het bekende model van galante geografie.
Haar romans onderscheiden zich van de producten van haar tijdgenoten als La Calprenède door een meer subtiele analyse van de gevoelens van de hoofdpersonen, de vrouwelijke in het bijzonder, waardoor ze een overgang vormen tot de latere zuivere psychologische roman. Het probleem in hoeverre zij bij de creatie van haar romans geholpen is door haar broer Georges is nog niet voldoende opgelost.
Bibl.: Ibrahim ou l’Illustre Bassa (1641, 4 vol.); Artamène ou Ie grand Cyrus (1649-’53, 10 vol.), etc.
Lit.: M. Magendie, Le roman français au XVIIe siècle, de l’Astrée au Grand Cyrus (1932); C. Aragonnès, M. d. S., reine de Tendre (1934); G. Mongrédien, M. d. S. et son salon (1946).
