Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHEVICHAVEN, jacob van

betekenis & definitie

Nederlands schrijver (Sneek 20 Juni 1866 - ’s-Gravenhage 20 Mei 1935), promoveerde in de rechten (1888), heeft daarna verschillende leidende functies bij het levensverzekeringsbedrijf vervuld, was directeur van het Bureau Colonial International en van het Crisis-in-en-uitvoerbureau. Onder het pseud. Ivans oogstte hij zeer veel succes met oorspronkelijke Nederlandse detective-romans.

Hij schreef voorts kinderboeken en een vijftal toneelwerken.Bibl. (voorn. werken): Onder eigen naam o.a.: De lobbes (kinderboek, 1924); onder pseud. Ivans o.a.: De roode gravin (1924); Jakhalzen (1924); Onze groote onbekende (1925); Geheime dienst (1926); De dissonant (1927); Het Brockenspook (1928); De landlooper (1929); Het masker (1930); Slinksche wegen (1931); Geesten uit het verleden (1931); Avonturiers (1932); Een man zonder toekomst (1933); De spookkamer (1934); De gele auto (1935); Anoniem (1936).

< >