Duits dichter (Karlsruhe 16 Febr. 1826 - 9 Apr. 1886), was enige jaren werkzaam bij de rechterlijke macht. Als een late romanticus is hij gevoelig voor het sentiment en de sfeer der oude Duitse studentenwereld (Burschenherrlichkeit).
Beroemd werd hij door zijn berijmde novelle Der Trompeter von Säckingen (1854) en de historische roman Ekkehard (1857). Vele van zijn studentenliederen bleven populair (Gaudeamus, 1868). In 1876 werd hij geadeld.Bibl.: Frau Aventiure (1863, lyriek); Juniperus (1866, nov.); Hugideo (1884). Ges. Werke, hrsg. v. J. Prölsz (6 dln, 1907), F. Panzer (4 dln, 1917).
Lit.: J. Prölsz, S.s Leben und Dichten (1887, verkorte uitg. 1902); A. Breitner, J. V. v. S. und s. Literatur, Prodromos einer S.
Bibliogr. (1912); J. A. Beringer, S. als Zeichner und Maler (1925); E. Stempflinger, Kulturhistorische Dichtung (1939); J. V. v. S., Lebensbild in Briefen, hrsg. v.
W. Klinke (1948). Tijdschrift: Jahrb. d. deutsch. S. Bundes (sinds 1890).
