Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

SCHÄFER, wilhelm

betekenis & definitie

Duits schrijver (Ottrau, Hessen, 20 Jan. 1868 - Überlingen 19 Jan. 1952), was tot 1895 onderwijzer, daarna wijdde hij zich geheel aan de letteren; sedert 1900 redigeerde hij het tijdschrift Die Rheinlande. Zijn Protestants-Christelijke overtuiging en zijn afkomst hebben sterk een stempel op zijn werk gedrukt. Zijn meesterschap toont hij in de korte novellen („Anekdoten”).

Zijn grote belangstelling voor geestelijke achtergronden blijkt uit zijn roman-biografieën en Die 13 Bücher der deutschen Seele (1922).Bibl. (voorn. werken): Karl Stauffers Lebensgang (1911); Der Lebenstag eines Menschenfreundes (1915, over Pestalozzi); Erzählende Schriften (4 dln, 1921); Hölderlins Einkehr (1925, nov.); Huldreich Zwingli (1926); Der Hauptmann von Köpenick (1930); Anckemanns Tristan (1935, trilogie); Mein Leben (1935); Die Anekdoten (3 dln, 1943).

Biografisch: Mein Leben (1934); Meine Eltern (1935). Bekenntnis zu W. S., hrsg. v. O. Doderer (1928); C. Höfer (en G.

Schulze),W. S. Bibl., 2 dln (1938-’43).

< >