werden de aanhangers ener religieuze volksbeweging in de Nederlanden genoemd (ca 1515-1530), omdat hun afkeer van de transsubstantiatie en hun symbolistische opvatting van het sacrament (in de zin van Zwingli) hun meest sprekende karaktertrekken waren. Andere kenmerken waren: hun bijbelse vroomheid, zuiverheid van leven, verwerping van alle ceremoniën.
Onder hen bevonden zich sommige kloosterlingen en priesters. De beweging werd vervolgd en telde verscheidene martelaren. De sacramentariërs waren verwant aan de bijbelse humanisten, die meer onder de intellectuelen werden aangetroffen, en vormden samen met hen de nationaal-gereformeerde richting. Na 1530 sloten vele sacramentariërs zich aan bij de Dopersen.DR W. F. DANKBAAR
Lit.: J. Lindeboom, De confessionele ontwikkeling der Ref. in de Ned. (1946), blz. 34-42.