Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ROSSEM, cornelis petrus van

betekenis & definitie

Nederlands schrijver (Rotterdam 21 Apr. 1885 - Huis ter Heide 31 Dec. 1934), vestigde zich als advocaat te Rotterdam, doch wijdde zich na 1915 uitsluitend aan de letteren. Hij was een bij uitstek geestig schrijver die de kunst verstond te causeren met charme en met elegantie.

Zijn toneelwerken zijn boeiend, gaan echter zelden diep.Bibl.: dramatisch: De omweg (1914); Pomarius (1915); Phyllis (1916); Femina (samen met F. Soesman, 1918); De Goal (samen met Jan Feith); De spiegel der zotheid; Het engagement van Ghislaine; Diogenes; Het Heksenproces.

Diversen: Historische causeries (1914); Twee historische avonturiers (George Brummell en Giacomo Casanova, 1915); Een boek van typen (1917); Het moderne Fransche tooneel (1918); Surprises (1920 en 1922); Humoresken en sarcasmen (1921); In vijf werelddelen (1925, reisschetsen); Een reis naar het hiernamaals (1928).

< >