de grootste — in 1841 door James Clarke Ross ontdekte — shelfijs-formatie ter wereld (opp. ca 400.000 km2), gelegen in de Ross-zee, welke zij grotendeels in beslag neemt. Zij werd gevormd door het in zee schuiven en aaneenvriezen van landijs, gletsjertongen en zeeijs; deze massa drijft ten slotte op zee, doch blijft aan de landzijde verbonden met de ijskap welke Antarctica bedekt.
De platte, enorme koek van shelfijs breekt aan het einde in grote brokken af en vormt zo de reusachtige tafelijsbergen, welke karakteristiek zijn voor de Zuidpoolzeeën; aan de zeezijde vertoont de barrière dus een vrijwel loodrechte ijsmuur, welke zich een 25 tot 50 m boven de zeespiegel verheft (op sommige plaatsen minder) en wel 750 km lang is (deze ondoordringbare ijswand vindt men ook weleens met de naam Ross-barrière aangeduid). Verreweg het grootste deel der Ross-barrière drijft op zee, doch op minstens één plaats bevindt zich onder het ijs nog een eiland (het Roosevelt-eiland).Recente seismische metingen bepaalden de dikte van dit shelfijs op 200 m; de afneming door wegsmelten aan de onderzijde wordt gecompenseerd door de sneeuwval aan de oppervlakte, welke dus uit een reusachtig pakket sneeuw is opgebouwd. De Barrière zou zich de laatste tijd jaarlijks enige honderden meters zeewaarts verplaatsen. Zij vormt de toegang tot de kortste, minst onbegaanbare weg naar het hart van Antarctica en de Zuidpool.
K. W. L. BEZEMER