Sir, Engels scheikundige (Chesterfield 13 Sept. 1886), werd na zijn studie te Manchester in 1912 hoogleraar te Sydney en vervolgens van 1915-1920 te Liverpool. Na een korte periode in de kleurstoffenindustrie was hij van 1922-1928 en van 1928-1930 achtereenvolgens hoogleraar in de organische scheikunde te Manchester en te Londen.
Sedert 1930 is hij als zodanig aan de Universiteit van Oxford verbonden. In de oorlogsjaren 1940-1945 oefende hij als president van de Royal Society een grote invloed uit. Zijn talrijke onderzoekingen liggen op het gebied van de structuur en de synthese van alkaloïden, plantaardige kleurstoffen. De meeste publicaties verschenen in het J. Chem. Soc. In 1947 ontving hij de Nobelprijs voor scheikunde.
