(Nogent-le-Rotrou 1528 Parijs Mrt 1577), behoorde tot de Pléiade, de school der jonge, bij de antieken en de Italianen inspiratie zoekende dichters. Zijn roem heeft Belleau vnl. aan zijn prachtige natuurschilderingen en zijn vertalingen te danken.
Onder deze hebben die van Anakreon hem de bijnaam „Franse Anakreon” verschaft. In Petites Inventions en Amours et nouveaux échanges des pierres précieuses gaf hij sierlijke beschrijvingen van bloemen, vruchten, insecten, stenen enz. en dichtte de laatste (op grond van oude legenden) magische krachten toe.Bibl.: Petites inventions (1557); Amours et nouveaux échanges des pierres précieuses (1576); Bergerie (1565)- Zijn toneelstuk: Reconnue werd in 1565 opgevoerd. Zijn werken zijn uitg. d. Patision ^Paris 1578) en Gouverneur (in de Bibliothèque elzévirienne, 2 dln, 1879).
Lit.: A. Eckhardt. R. B., sa vie, sa Bergerie (Budapestign).