populaire benaming voor de kunstnijverheidstekenschool Quellinus, die in 1879 op initiatief van de bouwmeester P. J.
H. Cuypers te Amsterdam in het leven werd geroepen om jonge krachten op te leiden voor de bouw van het Rijksmuseum (metselaars, bouwkundigen, tekenaars, beeldhouwers en schilders). De aan de school verbonden werkplaats werd in 1888 opgeheven. In 1909 veranderde de naam in Kunstnijverheidsschool Quellinus; na de voltooiing van het Rijksmuseum kreeg de school een meer algemeen karakter en breidde het leerplan zich geleidelijk uit. In 1924 vond een fusie plaats met de Tekenschool van Cuypers en met de Dagteken- en Kunstambachtsschool voor Meisjes. De school die daaruit ontstond kreeg de naam Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs en is gevestigd in het gebouw van laatstgenoemde (Gabriël Metsustraat). Het Quellinusfonds bleef ook na de fusie bestaan en reikt nog op gezette tijden prijzen uit aan jonge kunstenaars.