Nederlands egyptoloog (Schellinkhout 1858 - Leiden 27 Febr. 1935), was eerst conservator, daarna onderdirecteur van het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden (tot 1924), later tevens lector in de Egyptologie aan de Rijksuniversiteit te Leiden (tot 1929). Hij bezorgde de uitgave van een groot deel der Egyptische oudheden in 12 dln der Beschrijving van de Egyptische Verzameling in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden.
Verder wijdde hij zich vooral aan de studie van het Demotisch. Als vrucht van zijn werk op dit gebied publiceerde hij in 1922 een Transkription und Uebersetzung des Papyrus Insinger (verschenen in: Oudheidk. Med. uit ’s Rijksmus, v. Oudh. te Leiden. N.R. III1).Lit.: W. D. van Wijngaarden, Van Heuniius tot Boeser (1935).