Vlaams letterkundige (geb. Terhagen 15 Febr. 1920), heeft tot heden het leven van de Rupelstreek, centrum van de Vlaamse steennijverheid, tot uitgangspunt genomen voor novellen en een roman, welke zich door verbeeldingskracht, atmosfeerschepping en keurige stijl onderscheiden.
Bibl.: Twee van ’t Gehucht (privédruk 1938); De falende God (Brussel 1942); Het Hart en de Klok (Brussel 1944).